Heeft profeet Adam (as) gezondigd?

Het is zeer belangrijk in welke zin de woorden in de Koran worden gebruikt. Als men denkt dat de profeten onschuldig zijn, zal het duidelijk zijn dat het zeker geen bewuste ongehoorzaamheid is.

In de voorgaande verzen wordt gezegd dat Hz. Adam (as) dit verbond vergat:

“Wij hadden reeds tevoren het verbond met Adam gesloten, maar hij vergat het en Wij vonden van zijn kant geen vaste wil.” (Taha, 20/115)

Dat wil zeggen, deze daad van Hz. Adam (as) is niet een bewuste daad die gericht is op het tegenwerken van het bevel van Allah. Daarom is het mogelijk het vers als volgt op te vatten, niet als ongehoorzaamheid in de zin zoals wij het opvatten:

“Daarop aten zij beiden van de boom en zo verscheen hun naaktheid aan hen; zij begonnen bladeren uit de tuin samen te naaien tot hun bedekking en zo was Adam ongehoorzaam aan zijn Heer en liet hij zich verleiden.” (Taha, 20/121)

Profeten begaan geen zonden.

Zonden worden in tweeën verdeeld als grote en kleine zonden. De voornaamste grote zonden zijn de volgende: Doden, ontucht, het drinken van alcohol, het zich verzetten tegen zijn ouders, gokken, het plegen van magie en het steunen van de innovaties (bid’ahs) die de godsdienst zullen schaden. 1

Geen profeet beging grote zonden voor of nadat zij profeet werden.

Echter, sommige profeten maakten enkele fouten die “zallah” worden genoemd, door het betere te vergeten of te laten varen. 2 Hz. Adam’s eten van de vrucht van de verboden boom in het Paradijs kan worden gegeven als een voorbeeld van een zallah. Toen Hz. Adam van de verboden vrucht at, beging hij geen zonde in de zin die wij kennen; hij verliet het betere. Bijgevolg werden hij en zijn vrouw door deze fout beroofd van de gunsten van het Paradijs. Daar er in het paradijs geen begrip is van zonde en beloning, wordt begrepen dat deze zonde een andere vorm heeft dan wat men kent.

Men mag het aandeel van qadar (het lot) in het voorval van profeet Adam niet vergeten. Hij at van de vrucht van de verboden boom en werd uit het Paradijs weggestuurd. Want het doel en de wijsheid van de schepping van de mens door God Almachtig werd pas verwezenlijkt toen profeet Adam en Hawwa naar de wereld werden gestuurd. Abu’l-Hasan ash-Shazali zegt het volgende over de zallah van Hz. Adam:

“Een zonde zo vol van wijsheid dat het berouw van de mensen tot de Dag des Oordeels kwam om legitiem te worden. “3

  1. Barla Lahikası, p. 179.
  2. Muvazzah ilm-i Kelâm, p.184; Fıkh-ı Ekber Şerhi, p.154; Risale-i Hamidiye, p. 491.
  3. Risale-i Hamidiye, p. 611.
Had je hier wat aan?
Over de auteur
Osman Celil

Osman Celil is een imam / geestelijk verzorger, geboren en getogen in Nederland. Na het afronden van zijn studie; islamitische theologie, is hij actief geweest in verscheidene moskeeën als imam. Tegenwoordig is hij werkzaam als geestelijk verzorger in diverse (jeugd)gevangenissen.