De Islam beschouwt polytheïsten (zij die deelgenoten aan Allah toekennen) en ‘de mensen van het Boek’, namelijk Christenen en Joden, niet als hetzelfde. In de Soerah van Al-Maidah kondigt Allah (SWT) aan: “Het voedsel van de mensen van het Boek is u geoorloofd en het uwe is hun geoorloofd” (Soerah van Al-Maidah, 3:5). Er kunnen economische en commerciële banden met hen zijn. In het volgende gedeelte van het vers staat dat moslimmannen kuise vrouwen van de mensen van het Boek kunnen huwen. Toch is het een moslim niet toegestaan een afgodendienaar te huwen.
Wij achten het nuttig deze Qur’an verzen over de mensen van het Boek te tonen:
Zeg: “O, mensen van het Boek! Komt tot een vergelijk tussen u en ons, dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij geen medegoden met Hem vereenzelvigen en dat wij geen andere goden dan Allah uit ons midden oprichten. (Soera Al-Imraan, 3:64)
En twist niet met degenen, aan wie het Boek is gegeven, tenzij met middelen, die beter zijn, maar zeg: “Wij geloven in hetgeen ons is geopenbaard en in hetgeen u is geopenbaard; onze God en uw God is Eén, en voor Hem buigen wij ons. (Soera Al-Ankaboet, 29:46)
Het sterkst onder de mensen in vijandschap tegen de gelovigen zult gij de Joden en de afgodendienaren vinden, en het dichtst bij hen in liefde tot de gelovigen zult gij hen vinden die zeggen: “Wij zijn Christenen” (Soera Al-Maidah, 5:82)